fair safari stamp

Trekking in de wieg van de mensheid

Weer terug in Tanzania

 

In juni wilden we een aantal trekkings onderzoeken door stukken zelf te lopen om de omgeving en de beleving te checken. Met een gerust hart vertrouwen we onze dierenkliniek in NL toe aan onze toegewijde collega-dierenartsen en assistentes, en worden we door één van onze zonen naar Schiphol gebracht. s‘ Avonds al genieten we op Kilimanjaro Airport van het warme weerzien met John en Jacob-onze managing directors in Tanzania. Het is “maar” 8 uur vliegen en nauwelijks tijdverschil of jetlag.

Meteen de volgende dag bezoeken we onze 2 masai sponsor-meisjes Lightness en Zawadi. Ze wonen met hun moeder Dina (“mama Lightness”) en hun broertje Huruma in een piepklein huisje vlakbij hun school. Ze doen het erg goed en laten ons trots hun mooie rapporten zien. Gelukkig maar, want wij bekostigen de “private”school voor ze. Gewone “goverment” scholen zijn echt matig in onderwijs; vaak wordt er niets gedaan!

En dankzij de kippen die we 2 jaar geleden voor ze gekocht hebben (met een met z’n allen gebouwd kippenhok) kan ook Huruma naar school, want eieren zijn veel waard! (€0,15) Bovendien heeft mama af en toe werk bij een bonenkweker en verkoopt ze natuurlijk de kleding, die we elke keer voor haar meenemen. Dit keer hadden we echt goede, mooie kleren en schoenen gekregen; hartelijk bedankt allemaal!!! (we kunnen altijd nog meer gebruiken…).

Wij hopen dat iedere safari ongeveer 10kg kleertjes meebrengt naar Tanzania; zeker met de KLM, want dan mag je bijna 50kg pp meenemen. Als je met een paar mensen bent, moet die 10 kg lukken. We leggen deze kleren op kantoor in Arusha en mama Lightness haalt ze daar op.

De rest van de week zijn we veel in ons kantoortje aan het werk en bespreken we van alles met John en Jacob. Onder andere de 50+ beurs in Utrecht waar we 16 t/m 20 september met zijn vieren een standje gaan bemannen. Vaak gaan we door tijdens het avondeten. De koks van Family and Friends, waar we elk bezoek een kamer met badkamer hebben, weten ons elke keer weer te verrassen met heerlijke boven een vuurtje geroosterde kip of geit met groentespiesjes.

Na een week werken en kleine bezoekjes aan natuur in de buurt, vrienden, de stad en verschillende markten wordt het tijd voor een groter uitstapje. We luieren een middagje aan de Momella Lakes in Arusha National Park en kamperen een nacht op de campsite van het park, waar de Colobus apen luidruchtig rond onze tent door de bomen racen. De volgende dag rijden we naar Monduli, de streek waar Jacob vandaan komt, naar een camping met uitzicht op de Rift Valley. Daarin lopen we de volgende dag heerlijk rond in de voetsporen van de eerste mens, met lokale gids Jacob (neef van onze Jacob!). We komen zebra’s tegen, giraffen, en de vreemde, zeldzame gerenuks met hun lange nekken en grote oren. En masai met kuddes koeien (n’gombe), geiten (mbuzi) en schapen (kondo), die je vriendelijk groeten en graag een praatje maken. Hoe rustgevend en vredig kan lopen zijn…

Hetzelfde gevoel hebben we als we later door het krater gebied in de Ngorongoro Conservation Area wandelen. Eerst lopen we de rim van de Olmoti krater over om een groen heuvelachtig wereldje met riviertjes en watervalletjes te ontdekken. Het strijklicht van de ondergaande zon benadrukt de warme kleuren van de koeien die naar boven komen om de nacht door te brengen in de bescherming van hun boma buiten de krater. Na weer een avondje bij een kampvuurtje en een heerlijke nacht in ons tentje, lopen we door de Bulbul-depressie naar de volgende krater, de Empakaai krater. Dat is een flinke dagtocht met veel leuke ontmoetingen maar vooral ook eindeloze stilte. Je kan je voorstellen dat de masai die hier wonen geen behoefte hebben aan de stad of een school. Veel van de kinderen gaan na de 6 jaar verplichte schooltijd (of een deel daarvan), gewoon terug en verder met het leven dat ze daar begonnen waren. De Empakaai krater is ook bijzonder: hij is gevuld met water uit bronnen en ondergrondse rivieren!. We kamperen op de rim, waar we ’s nachts een beschaafd bezoek van een luipaard krijgen; ‘sochtends zien we de sporen van deze grote kat op het pad staan. Niets te vrezen ,want luipaarden zijn zeer schuw.

Na weer een paar dagen van alles regelen in Arusha en een bezoek aan de Karibu Fair, vertrekken we naar Pemba en Zanzibar. Met een schattig klein vliegtuigje vliegen we vanaf Arusha Airport via Zanzibar naar Pemba, waar we een aantal prachtige duiken maken naar het zeer gezonde, ongeschonden, door zeer veel vissoorten en koralen bewoonde rif. We kwamen echt ogen te kort! Op Zanzibar snuiven we de gemoedelijke sfeer van Stone Town op. Dit is net het Marokaanse Marakech, maar dan overzichtelijker en relaxter. De rest van het eiland biedt o.a. mooie bossen en gezellige stranden waar de vrouwen zeewier kweken, de kinderen spelen, de mannen hun dhows (kleine houten zeilbootjes) hebben liggen en de toeristen slenteren en zwemmen. Voor ons was het hoogtepunt het zwemmen bij de wilde dolfijnen. Deze sterke, sierlijke en zelfbewuste (zoog-!)dieren zwemmen je voorbij met een knipoog en verdwijnen onder je met hun pack de diepte in, je in extase en enigszins verbijsterd achterlatend… Om nooit meer te vergeten.

Weer terug in ons geoliede landje waar alles vanzelfsprekend, geregeld en mogelijk is, duurt het een paar dagen voordat we helemaal geland zijn en weer “op de kalender zitten”. We verheugen ons nu al op de komst van John en Jacob -onze gidsen-in september, voor de 50+beurs.